Nieuwe voorzitter raad van toezicht
Per 1 januari 2025 krijgt de raad van toezicht van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) een nieuwe voorzitter. Prof. dr. Jaap van Marle treedt af en daarvoor in de plaats komt dr. Elisabeth Minnemann. In dit artikel werpen Jaap en Elisabeth samen een blik op de geschiedenis én toekomst van NOB.
Jaap van Marle was sinds 2016 voorzitter van de raad van toezicht van NOB. Een van de dingen die hij zich goed herinnert, is een bezoek aan een school in Londen. “Wat zo bijzonder is aan NOB is dat er overal ter wereld scholen zijn met actieve gemeenschappen. In Londen kan ik me herinneren dat op zaterdagochtend de lessen werden gegeven. Ouders met kinderen vanuit heel Londen en omgeving kwamen daarheen. Dat vraagt wat van mensen. Die toewijding, maar ook dat overal ter wereld leerkrachten met steun van NOB, ouders en leerlingen onderwijs neerzetten, dat vind ik uniek en bijzonder.”
Stokje overdragen aan Elisabeth Minnemann
Nu is het na acht jaar tijd om het stokje over te dragen. Dat doet Jaap per 1 januari aan Elisabeth Minnemann. In het dagelijks leven is Elisabeth Minnemann voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Voorheen vervulde ze diverse functies in de onderwijssector en bij de overheid als directeur, bestuurder of toezichthouder. De functie van voorzitter van de RvT spreekt haar zowel professioneel als persoonlijk aan. “De Haagse Hogeschool is een hogeschool met een sterke internationale oriëntatie. Studenten die bij ons binnenkomen zijn meestal 17 of 18 jaar. De leerlingen bij de NOB-scholen zitten in de fase daarvoor, dat is een mooie aansluiting. Ik vind het interessant om te zien wat er in de ontwikkeling van kinderen gebeurt wanneer ze naar het buitenland gaan en later weer terugkomen. Zelf ben ik opgegroeid in een gezin waar Nederlands en Duits werd gesproken. Later met mijn eigen gezin woonden we een tijd in Maleisië, waar mijn kinderen naar een NOB-school gingen. Die persoonlijke ervaring helpt mij dat wat ik zie in te kleuren. Ik vind het waanzinnig interessant dat je verhuist en je eigen taal meeneemt, en wat dat doet met je identiteit.”
Terugkijken
Jaap kijkt positief terug op zijn tijd bij NOB. Zo vindt hij het een goede ontwikkeling dat de Europese scholen prominenter op de agenda staan. “Voorheen ging de aandacht van de raad van toezicht vooral uit naar de aangesloten scholen, nu zijn we ook meer betrokken bij de werkzaamheden van NOB bij de Europese Scholen. En dat is logisch, want NOB is ten slotte gemandateerd werkgever van de Nederlandse leerkrachten die naar de Europese Scholen gedetacheerd worden.”
Jaap is het meest trots op de ontwikkeling die NOB als organisatie de laatste jaren heeft doorgemaakt. “Alle juridische documenten en onderbouwing zijn op orde. Daar hebben we echt veel energie in gestoken. Daarnaast heeft het team een professionaliseringsslag gemaakt. Dankzij al die inspanningen hebben we bijvoorbeeld ook het ISO-certificaat behaald. Daar heeft Linde samen met haar team voor gezorgd.”
Verankering
Iets wat momenteel speelt bij NOB, is het belang om te zorgen voor een stevige verankering. Jaap: “NOB is relatief klein. We moeten er beducht voor zijn dat we NOB als een vanzelfsprekendheid zien, zeker in onzekere politieke tijden. Wanneer NOB duidelijk is ingekaderd, is dat risico kleiner. Gelukkig zijn er al ontwikkelingen gaande op dit vlak die ik toejuich, en ik vind het jammer dat ik dat niet meer actief meemaak.”
Elisabeth herkent de discussie. Elisabeth: “Internationalisering staat in de huidige politieke context ter discussie. En men ziet het Nederlands als iets bijzonders om te bewaken. NOB omarmt de internationalisering van mensen en beschermt tegelijkertijd de Nederlandse taal. Wat dat betreft heeft NOB een interessante positie.”
Elisabeth vindt het belangrijk om ook te kijken naar het bedrijfsleven als het gaat om de stabiliteit van NOB en de scholen in het buitenland. “Vroeger zag je dat multinationals vaak scholen sponsorden. Maar de focus van multinationals ligt nu bij het in dienst nemen van lokale werknemers in plaats van expats. We zien ook dat leerlingen in het buitenland steeds minder afkomstig zijn uit ‘klassieke’ expat-gezinnen, daarin zit veel meer variëteit. Toch is het interessant om te kijken naar de mogelijkheden bij het bedrijfsleven als je het hebt over mogelijke partners.”
Technologie als kans
Voor de toekomst zien zowel Jaap als Elisabeth kansen op het gebied van afstandsonderwijs en digitalisering. Jaap: “We zouden meer leerlingen kunnen betrekken via afstandsonderwijs. Kijk bijvoorbeeld naar Peru. Daar is één school in Lima, maar in een aantal andere grote steden zijn geen scholen. Je zou daar eigenlijk een verbinding kunnen leggen met Nederlanders buiten Lima zodat zij ook kunnen aansluiten bij datgene wat er in Lima gebeurt. Je kunt bijvoorbeeld denken aan hybride onderwijs, deels op locatie, deels online. Dat kan in bepaalde omstandigheden heel positief uitpakken.”
Elisabeth trekt het vraagstuk door naar digitalisering en Artificial Intelligence. Elisabeth: “Door AI kan het onderwijs zich weer verder ontwikkelen. Hier liggen mooie kansen voor NOB. Het is bijvoorbeeld interessant om te bekijken of je daarmee een grotere doelgroep kunt bereiken. Daar zijn al voorbeelden van, maar daar zouden we meer mee kunnen in de toekomst.”