Werken op een Nederlandse school in het buitenland

NOB ondersteunt een wereldwijd netwerk van ruim 180 aangesloten scholen op het gebied van Nederlandse taal en cultuur voor kinderen van 2,5 tot 18 jaar. De vorm van het onderwijs varieert van wekelijkse naschoolse lessen tot volledig dagonderwijs of afstandsonderwijs.

Een school voor Nederlandse Taal en Cultuur (NTC)

De meeste vacatures die je op deze website vindt, zijn voor dit schooltype. NTC-scholen bieden Nederlands Taal- en Cultuuronderwijs aan, dat altijd een aanvulling is op het onderwijs van de lokale (internationale) school. Leerlingen op deze scholen krijgen gemiddeld drie uur per week Nederlandse les. Dat betekent vaak (maar niet altijd) dat de contracten die deze scholen aanbieden maar voor een X-aantal uur per week zijn. Je verdient een lokaal salaris. Het onderwijs op deze scholen is vormgegeven naar Nederlandse onderwijsdoelen, en er wordt daarom gewerkt met Nederlandse taalmethodes. 

Hoewel de lessituatie per land verschilt, zijn er grofweg twee werksituaties waarin je terecht kunt komen bij dit schooltype:

1. Geïntegreerd NTC-onderwijs

2. Zelfstandig NTC-onderwijs

In het eerste geval is het NTC-onderwijs van de school waar je gaat werken ingebouwd in het lesprogramma van een internationale school ter plaatse. Je leerlingen zitten dus formeel op de internationale school en volgen een vak dat Dutch Mothertongue wordt genoemd. De NTC-lessen vinden dan plaats onder schooltijd en in hetzelfde schoolgebouw. Wanneer je op een dergelijke school gaat werken, ben je vaak in dienst van de internationale school. Je wordt als leerkracht onderdeel van de ‘Nederlandse afdeling’, wat betekent dat je (vaak) redelijk zelfstandig werkt. Er zijn namelijk niet altijd meerdere Nederlandse leerkrachten werkzaam op dezelfde school, waardoor je hoofdzakelijk contact hebt met internationale collega’s. 

Bij een zelfstandige NTC-school vinden je lessen naschools plaats, soms ook in het weekend. Er is altijd een schoolleider/coördinator of directeur, en elke NTC-school heeft een eigen, vaak vrijwillig, bestuur. De grootte van NTC-scholen verschilt sterk, van vijftien tot vijfhonderd leerlingen per school. Ook de huisvesting is bij elke school anders: sommige scholen huren lokalen bij een internationale of lokale school in de buurt, andere hebben creatieve leslocaties als kerken of buurthuizen. Het komt ook voor dat zelfstandige NTC-scholen op meerdere locaties les verzorgen. 

Voor alle NTC-scholen geldt dat de grootte varieert. Hoe kleiner het leerlingaantal van jouw school, hoe groter de kans dat je combinatiegroepen les zult geven. Soms zitten leerlingen van verschillende leeftijden én van verschillende niveaus door elkaar in de klas.

Een (internationale) Nederlandse school

Deze scholen hebben één ding gemeenschappelijk: leerlingen volgen één curriculum op één school, waar het Nederlands een grote rol in speelt. Deze categorie scholen valt in twee soorten uiteen, die inhoudelijk sterk verschillen:

Dagscholen met volledig Nederlands onderwijs

Nederlandse internationale scholen 

Bij de eerste soort wordt Nederlands onderwijs geboden, zoals dat op een school in Nederland zou gebeuren. Deze dagscholen volgen het reguliere Nederlandse curriculum. Leerlingen krijgen praktisch alle lessen in het Nederlands. Scholen die dit type onderwijs bieden zijn relatief groot, met gemiddeld ruim 130 leerlingen per school. Omdat deze scholen wat groter zijn, bieden ze ook vaker voltijdcontracten aan. Er zijn niet veel van deze scholen, de meeste vind je op de Antillen en in Suriname.

Nederlandse internationale scholen bieden ook dagonderwijs, maar volgen een ander curriculum. Het International Baccalaureate (IB) en het International Primary Curriculum (IPC) komen veel voor, maar er zijn ook scholen die zelf een curriculum ontwikkelen. Op deze scholen wordt lesgegeven in de Nederlandse taal, maar er is ook minstens één zaakvak dat in het Nederlands wordt aangeboden. De internationale visie is op deze scholen sterk aanwezig. Vaak krijg je op dit type scholen grotere contracten aangeboden.

Een Europese school

Europese scholen (ook wel bekend onder de noemer ‘Schola Europaea’) verschillen sterk van alle andere schooltypen, en zijn opgericht vanuit de Europese Unie. Leerlingen op Europese scholen volgen een eigen curriculum, het Europees Baccalaureaat (EB). Dat curriculum is sterk gestoeld op meertaligheid en interculturaliteit. De meeste Europese scholen zijn niet voor iedereen toegankelijk: oorspronkelijk zijn de scholen bedoeld voor de kinderen van ambtenaren die voor de Europese Unie werken. 

Elke school is verplicht om de leerlingen moedertaalonderwijs aan te bieden. Wanneer er veel leerlingen op één school zitten met dezelfde moedertaal, wordt daar een taalsectie voor opgericht. Voor Nederlandse en Vlaamse leerlingen is er dus een Nederlandse taalsectie. Voor die taalsecties worden moedertaalleerkrachten gedetacheerd uit alle lidstaten. De lidstaat in kwestie voert dan (een deel van) het werkgeverschap van die leerkrachten uit. NOB is in mandaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werkgever van de uit Nederland gedetacheerde krachten aan Europese scholen. Daarmee is je aanstelling aan een Europese school heel anders dan je waarschijnlijk gewend bent. Lees hier meer over werken op een Europese school.